Wat zijn de gevolgen als u de premie niet op tijd of niet volledig betaalt? Als u de premie en kosten niet op tijd of niet volledig betaalt, schorsen we de dekking van uw module. U ontvangt van ons bericht vanaf welke datum uw dekking geschorst is. Wordt de verzekerde tijdens de schorsing arbeidsongeschikt? ▇▇▇ heeft u geen recht op een vergoeding voor deze verzekerde. Dit geldt voor de gehele periode dat de verzekerde arbeidsongeschikt is, ook als u de premie en kosten later alsnog betaalt en de verzekerde nog steeds arbeidsongeschikt is. Moeten wij voor deze verzekerde de vergoeding op grond van de garantieverklaring aan UWV betalen, dan zullen wij deze vergoeding van u terugvorderen. Was de verzekerde al arbeidsongeschikt voordat de dekking werd geschorst? ▇▇▇ heeft u voor deze verzekerde wel recht op een vergoeding. Hebben we de dekking geschorst en betaalt u de premie en kosten nog steeds niet? Dan kunnen we de module beëindigen. U bent dan niet langer verzekerd. U wordt dan weer verplicht verzekerd bij UWV.
Wat gebeurt er als u de premie niet op tijd of niet volledig betaalt? Bij de eerste premie Bij de vervolgpremies
Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 1 De werknemer kan, met inachtneming van de maximale duur zoals genoemd in artikel D-5, in dienst treden voor bepaalde tijd. 2 Voor de werknemer in de functie van lector/associate lector in schaal 14 en hoger kan in de eerste arbeidsovereenkomst van de maximumduur uit artikel D-5 worden afgeweken. 3 Voor de werknemer die werkzaam is als onderzoeker, of de werknemer die uitsluitend een dergelijke werknemer vervangt, kan, indien er sprake is van externe financiering, in de eerste arbeidsovereenkomst van de maximumduur van artikel D-5 worden afgeweken. De maximumduur van de arbeidsovereenkomst is gekoppeld aan de duur van de financiering. 4 Voor de werknemer die uitsluitend is belast met werkzaamheden in het kader van specifieke, met instemming van de PMR, aangewezen projecten, kan, indien additionele gelden ter beschikking zijn gesteld, in de eerste arbeidsovereenkomst van de maximumduur van artikel D-5 worden afgeweken. De maximumduur van de arbeidsovereen- komst wordt gekoppeld aan de duur van het specifieke project.
Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak 1.1. Verzoeker dient op 8 mei 2023 een verzoek om internationale bescherming in bij de Belgische asieldiensten. Verzoeker wordt gehoord op de Dienst Vreemdelingenzaken op 10 mei 2023. De verwerende partij stelt, na een onderzoek van de vingerafdrukken, vast dat verzoeker reeds op 19 april 2023 een verzoek om internationale bescherming indiende in Oostenrijk. Op 11 mei 2023 verzoekt verwerende partij de Oostenrijke autoriteiten om verzoeker, met toepassing van artikel 18.1, b) van de Verordening 604/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (hierna: Dublin III-verordening), terug te nemen. Dit verzoek wordt niet binnen de door artikel 25.1 van de Dublin III-verordening gestelde termijn beantwoord, waardoor Oostenrijk met toepassing van artikel 25.2 van de Dublin III-verordening op 26 mei 2023 de verantwoordelijke lidstaat wordt. Op 2 juni 2023 wordt aan verzoeker een beslissing van 30 mei 2023 tot weigering van verblijf met bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 26quater) afgeleverd nu Oostenrijk de verantwoordelijke lidstaat is geworden. Op 23 juni 2023 wordt verzoeker naar Oostenrijk overgebracht. 1.2. Op 10 juli 2023 dient verzoeker een tweede beschermingsverzoek in bij de Belgische overheden en ontvangt hij tevens een bijlage 26quinquies. Op 12 juli 2023 daagt verzoeker niet op voor zijn interview bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Op 10 september 2023 wordt verzoeker geacht afstand te doen van zijn beschermingsverzoek. Op 13 juli 2023 verstuurt verwerende partij een terugnameverzoek aan de Oostenrijkse overheden dat door de Oostenrijkse overheden wordt aanvaard op 21 juli 2023 in toepassing van artikel 18.1, b) van de Dublin III-verordening. Op 27 oktober 2023 wordt een beslissing tot betekening verlenging van de overdrachtstermijn van de Dublintransfer genomen door de Belgische overheden. 1.3. Op 12 januari 2024 dient verzoeker een derde beschermingsverzoek in. Op 19 januari 2024 stuurt verwerende partij een terugnameverzoek aan de Oostenrijkse overheden die op 31 januari 2024 terug antwoorden. 1.4. Op 19 februari 2024 neemt de gemachtigde van de staatssecretaris voor ▇▇▇▇▇ en Migratie een beslissing tot weigering van verblijf met bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 26quater). Dit is de bestreden beslissing, die luidt als volgt: “(…)
Kunt u de overeenkomst opzeggen als wij de prijzen van de aanvullende zorgverlening wijzigen? Als wij de prijzen aanpassen van de aanvullende zorgverlening die u zelf betaalt, mag u dat deel van de overeenkomst, die de aanvullende zorgverlening regelt en waarvan de prijzen verhoogd zijn, opzeggen met ingang van de datum waarop de hogere prijzen gelden.